Toen we enkele weken geleden de kunstenaar Sjon Brands bezochten in zijn kinderspeelpaleis (zie foto’s), hadden we tijdens het eten een gesprek over het verklikken van mensen. Er is niets zo universeel verschrikkelijk en laakbaar, dan het verklikken van anderen bij de autoriteit. Althans dat was en is mijn onderbuikgevoel en dat gevoel werd door iedereen daar gedeeld. Al hield Jeroen zich wel iets te afzijdig tijdens het gesprek, naar mijn mening; ik zal er maar niets van denken.

Een klikspaan, zoals de kinder van weleer het doorgaans noemden, stamt van ouder gebruik. In de tijd dat lepra hier in het avondland nog flinke voet aan wal had, moesten lepra-lijders (ook wel melaatsen) een clapspean dragen en er een klappend geluid mee maken, om hun komst aan te kondigen. Daaruit voortvloeiend; wanneer iemand veel praatte, werd dan al gauw een klapspaan of klikspaan genoemd (volgens wikipedia). Het begrip vindt dus zijn herkomst in middeleeuwse tijden. Net als het begrip ‘klokkenluider’ wat die de klok luidt als er gevaar dreigt, zoals brand of een overstroming of een invasie van een leger.

Ik vind het opmerkelijk dat spelletjes en gedrag wat je als kind al leerde -bijvoorbeeld klikken is niet lief-, er nog altijd als volwassenen in zitten. Kennelijk is er iets ‘waars’ aan wat je als kind spelenderwijs verkende en ontdekte. Misschien wel omdat klikken als eerste een functie heeft om een ander te naaien; een kind dat gepest wordt zal het namelijk niet zo makkelijk zeggen, als pesters hem/haar iets aandoen, terwijl juist dan er melding van maken een deugd is. Nee, het kind wil het dan zelf oplossen of opkroppen, vaak uit schaamte of machteloosheid.

Dat ik als eerste de situatie noem waarbij klikken wel gepast zou zijn, is omdat ik me doorgaans niet een situatie kan voorstellen waarbij regulier klikken niet op een andere wijze had kunnen worden opgelost. Wanneer iemand een jointje in het fietsenhok rookt of andersoortig grensoverschrijdend gedrag vertoont, dan is klikken (vind ik) een hele luie manier om iemand op de regels te wijzen. Het is een indirecte manier van naar het bordje ‘stilte ruimte’ te wijzen, wanneer iemand zit te praten (ook al praat diegene misschien over het belang van fluisteren in stilteruimtes, maar is te enthousiast geraakt tijdens het gesprek). Ik drijf van mijn punt af. Hier een audio fragment: {snitches get rewards}.

Snitches get rewards, centen tikken voor klikken is gelukkig in NL niet aangeslagen. Waarom voelen we dan toch sterk een aversie voor klikspanen en mensen die kliklijnen bellen? Want in deze tijd is dat toch nobel, voor het goed van ons allen, dat we de rotte appels aanwijzen?

Ik denk dat het voornamelijk een kwestie van een verschil van eenling en groep is. Bij klikken wordt er meestal 1 iemand of een groepje verklikt, door -zo lijkt het- 1 of paar mensen. Maar uiteindelijk werkt het mechanisme van klikken doordat er een hele structuur/organisatie is waarbinnen die categorie bestaat. Politie, Boa’s, officieren van justitie en zelfs onderwijzers zijn het lichaam van die grote groep waarbinnen de regels gelden, die overtreden zijn. Het is de eenling versus de groep en diens regels.

Bij klokkenluiden is dat hetzelfde, ook de eenling versus de groep, maar gaat de pijl andersom. Een klokkenluider trekt aan de bel over een structurele misstanden die door de regels en cultuur van de groep in stand worden gehouden. De eenling kaart dit aan en moet vervolgens, in de meeste gevallen, ook tegen de groep opboksen. In beide gevallen ben ik gevoelsmatig voor de eenling, de underdog, want die heeft tenminste een gezicht terwijl de groep in anoniem vingerwijzen kan vervallen. Zoals dat bij de toeslagen affaire is gebeurt, was het niet door het werk van eenlingen die onrecht zwaarder vonden wegen dan de vrede bewaren binnen de groep.

Een ieder moet voor zichzelf de belangenafweging maken in het geval van klikken of klokkenluiden. Maar laten we in ieder geval allemaal proberen het eerst eens onderling op te lossen, in plaats van juridisch of via mediators. Het mag wel weer eens tijd worden voor vriendelijkheid en een sentiment waarin we zaken door de vingers zien, straks met bewapende Boa’s en overwerkte politieagenten hebben we alleen elkaar nog. Over de zoetsappigheid van deze conclusie wil ik echter wel de noodklok luiden.
Klikspanen en klokkenluiders